Bezoek aan een kledingzaak

Daar staat hij midden in de winkel, te wachten totdat er een klant binnenloopt. Hij heeft net alle spijkerbroeken keurig in een recht stapeltje gelegd, dat oogt lekker professioneel. Er is geen kledingstuk in de winkel aanwezig dat hij niet een keer heeft vastgepakt. Soms steekt hij zijn vinger uit om alle jasjes even te voelen. Daarna trekt hij even aan de labeltjes, zodat ze allemaal keurig naast elkaar bungelen. Dat maakt zijn dag. Dan voelt hij zich helemaal het mannetje in het hart van de kledingzaak. Hij kijkt naar buiten en ziet mannen passeren, soms in kleding uit zijn kledingzaak (nou ja, de kledingzaak is van zijn baas, maar die is er nu toch even niet). Ze lopen in broeken uit de uitverkoop en in jasjes van twee jaar terug. Hij herkent de artikelen allemaal feilloos, dat is handig als er een vaste klant binnenloopt.

Ik ben een vaste klant en ik heb een broek nodig. Ik bezoek deze winkel omdat het me altijd lukt om mijn totale kledingbehoefte te bevredigen met één enkel bezoekje per jaar. De gladjanus heb ik er nog nooit gezien. Hij stapt meteen op me af. “Hallo, leuk dat je er weer bent. Waar kan ik je vandaag mee helpen?” Nou, die kleedkamer daar, die wil ik gaan gebruiken zodadelijk; ga jij die maar even stofzuigen voor me. Nee, dat zeg ik natuurlijk niet, laat ik voorlopig nog even aardig blijven, anders is het ook zo jammer voor het kledingfetisjistje. Ik zeg: “Ik heb een nieuwe broek nodig.” Hij kijkt omlaag. Verdomme, doe dat nou niet. En ja hoor, hij raadt mijn broekmaat. Hij zit er een maat naast; ik ben slanker, maar dat zeg ik niet. Ik wil niet dat hij zodadelijk in mijn bilnaad gaat graaien, op zoek naar het labeltje.

Hij loopt kontschuddend voor me uit, op weg naar de spijkerbroeken. “Deze [merknaam] is leuk en ook dit rechte model van [andere merknaam] doet het erg goed nu. Even kijken of we de [verdorie, wat zijn er toch veel merken] nog in jouw maat hebben.” Ik ben merkblind. Zo’n broek moet passen en er leuk uitzien. Ik kijk vluchtig naar een prijskaartje en schrik. Deze gladjanus probeert me een belachelijk dure broek aan te smeren. Waarom moet een broek honderdtwintig tot honderdvijftig euro kosten? Er zijn genoeg winkels waar ik voor twintig tot vijftig euro een spijkerbroek kan kopen. Dat zijn meestal saaie broeken, of de stof begint al na vijf keer dragen te rafelen; maar moet een goede broek nou echt zo duur zijn? In zo’n dure broek durf ik geen wind te laten; met als gevolg dat ik buikkrampen krijg, dan zit die broek gelijk niet meer lekker en trek ik hem in het vervolg nooit meer aan.

Het kereltje kijkt me verwachtingsvol aan. Hij staat eigenlijk veel te dichtbij. Ik ga er spontaan van zweten en heb moeite met ademhalen, maar dat kan ook komen door het geurtje dat hij heeft opgespoten. Dan komt er gelukkig een nieuwe klant binnen. De kledinghaai overhandigt mij de broeken en snelt zich vol energie in de richting van zijn nieuwe slachtoffer. Haastig hang ik de broeken weer op. Ik manoeuvreer me snel richting uitgang. Hij ziet me gaan. “Bedankt hè,” zeg ik. “Tot de volgende keer,” zegt hij. En ik weet dat hij zal wachten, als een spin midden in zijn web, dag in, dag uit. Maar ik koop voortaan mijn spijkerbroeken mooi bij de Vroom en Dreesman.

Een reactie

Leave a Reply

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.