Mee in de optocht

Wat zijn ze bijzonder! Carnavalsoptochten. De traditie is komen overwaaien uit Keulen, waar enkele Duitse schrijvers de keizer tijdens zijn bezoek aan de stad te kakken wilden zetten. Als kleine jongen keek ik al vol bewondering naar de prachtige creaties van kippengaas en krantenpapier en elk jaar wil ik minstens twee optochten hebben gezien. Dat waren tot voor kort de optocht van ‘t Wringersgat en die van het Dringersgat, maar in het laatste dorp durf ik mij niet langer te vertonen.
Prius
Het was een prachtige, zonnige carnavalszondag die ik graag zou willen vergeten, maar hij zit in mijn geheugen gegrift. We reden Gilze in en vroegen ons af waar we onze Toyota Prius het beste konden parkeren. De helft van mijn familie woont in Gilze en zelf heb er ook twee jaar gewoond. Ik ga er prat op dat ik goed de weg weet in het dorp, dus gaf ik aanwijzingen, terwijl mijn vrouw kriskras door straten reed. Uiteindelijk vonden we het perfecte parkeerplekje in de nieuwe woonwijk achter het centrum. Na twee, drie minuten trippelen stonden we eersterangs op de Tip.
Geduld
Nou bleek de Tip vrijwel aan het eind van de opstoet te zitten en het wachten duurde onze kinderen van de generatie geen geduld al snel veel te lang. We besloten tegen de optochtrichting in te lopen. Zodra we de eerste wagens zagen hielden we stand. Nadat al het moois was gepasseerd liepen we terug naar de auto, waarbij we het grootste deel van de optocht inhaalden en dus nog eens konden zien.
“Dat was leuk,” concludeerde mijn vrouw. Ze startte onze auto en reed terug zoals we waren gekomen, totdat we de Raadhuisstraat op draaiden. Daar reden we ineens in onze witte Prius achter een carnavalswagen. “Shit,” riep ik geschrokken. “Snel, terug!” Ik keek achterom, maar daar liep een loopgroep van tien man met grote ogen naar ons te kijken. Er was geen weg terug! We moesten mee in de stoet. Langs de zijkanten keken verklede mensen verbaasd naar de creatie van Toyota met een geheel metalen carrosserie waar geen krant of behanglijm aan te pas was gekomen. Een kleurloze creatie, op de knalrode hoofden van de inzittenden na. Ik probeerde tot onder het portierraam onderuit te zakken, maar ontkwam er niet aan de lachende en ook boze gezichten van toeschouwers te zien, totdat we het punt van ontbinding hadden bereikt. Ik denk dat ze daarna het piepen van banden tot in Keulen konden horen.